Wie Federico Staderini zegt, denkt meteen aan één van de hyper sterren van Brunello di Montalcino, Poggio di Sotto. Voor deze Toscaanse reus lijkt internationaal geen prijs te hoog waarmee deze Sangiovese uit Italië de meeste Cru's Classé's van Bordeaux klopt.
Maar de bescheiden Staderini, agronoom & oenoloog, ging binnen Toscane ook op zoek naar bijzondere terroirs waar hij zijn Pinot Noir droom kon verwezenlijken. Hij vond de ultieme plek hoog in de heuvels aan de oostzijde van Toscane, ten noorden van Arezzo en ongeveer een uur oostelijk van Florence. Nabij het gehucht Pratovecchio vond hij de juiste grond en expositie om de nobele Pinot Noir aan te planten. Het project begon in 2003 met de aanplant van de zeldzame druif Abrostine. In 2004 gingen de eerste Pinot Noir stokken de kalkhoudende kleigrond in.
De gehele oppervlakte bedraagt slechts een bescheiden 4,5 hectaren. Frederico cultiveert alles biodynamisch en maakt tijdens de gisting uitsluitend gebruik van de van nature op de druif voorkomende gisten. Het geplukte fruit wordt hier nog op de traditionele wijze met de blote voeten getreden.
Zowel in de wijngaard als later in de kelder ondergaan de druiven een rigoureuze kwaliteitscontrole. Volgend op de gisting rijpen de wijnen doorgaans 20 maanden in gebruikte Bourgogne vaten van Frans eiken. Hierna volgt een rijping op fles van tenminste 12 maanden alvorens de wijn wordt verkocht.